Lucy straalt uit dat ze overal schijt aan heeft
Het gesprek met Lucy lijkt een uitdaging te worden, maar al snel blijkt haar gedrag te komen door een situatie waarom ze zelf niet heeft gevraagd. Om zichzelf te beschermen, houdt ze de deur naar haar gevoel zo stevig mogelijk dicht.


‘Waar is dat praten goed voor?’ vraagt ze kribbig. ‘Ik heb niets te zeggen’
Ik moet lang op haar wachten nadat haar voorganger terug is naar de klas. Als ik besluit haar te gaan zoeken loop ik in de gang tegen haar aan. ‘Ik was naar de wc, dat mag toch wel?’ zegt ze kribbig, nog vóórdat ik iets heb gezegd. Ze ploft neer met haar armen over elkaar en kijkt me met een sacherijnige blik aan. ‘Ik heb het gevoel dat je niet over jezelf wilt praten nu, klopt dat?’ probeer ik haar uit te lokken. ‘Nee’, zegt ze bozig. ‘Waar is dat goed voor. Ik heb ook niks te zeggen.’ Haar houding haalt niet het beste in mij naar boven en ik kom even niet verder dan een flauw algemeen betoog over het belang van praten over wat je dwars zit.Zijn ze eindelijk uit elkaar, maken ze nog steeds ruzie